Na jaren van onzekerheid heeft Omid eindelijk een plek voor zichzelf. De man uit Afrika, die enkele jaren geleden naar Nederland is gevlucht, heeft na een lange wachttijd een appartement toegewezen gekregen.

Het is een bescheiden woning met een kleine woonkamer, een slaapkamer en een keukentje. Niet groot, maar voor Omid voelt het als een enorme stap vooruit.
“Het is fijn om eindelijk een eigen plek te hebben,” vertelt hij. Jarenlang woonde hij in een asielzoekerscentrum, waar hij weinig privacy had en zijn toekomst onzeker was.
Nu heeft hij eindelijk een plek waar hij zelf de deur achter zich dicht kan trekken. “Alles is beter dan het AZC,” zegt Omid opgelucht.
Maar de blijdschap slaat al snel om in frustratie wanneer hij zijn nieuwe woning binnenstapt. Wat hij aantreft, is niet wat hij had verwacht.
Het appartement is kaal en leeg. Er ligt geen vloer, de muren zijn beschadigd en onbewerkt. Er staan geen meubels, op een bankje na, geen gordijnen, geen lampen – niets.
Omid had gehoopt op een kant-en-klare woning, waar hij direct kon intrekken en zijn leven kon opbouwen.
“Het huis is kaal, geen vloer, kale beschadigde muren en ik heb geen meubels en huisraad,” zegt hij moedeloos.
Hij weet dat hij blij moet zijn met zijn woning, maar het vooruitzicht om alles vanaf nul op te bouwen, valt hem zwaar.
Met de uitkering die hij ontvangt, wordt het een flinke uitdaging om zijn huis in te richten. Een bed, een tafel, stoelen en kasten – alles moet hij nog aanschaffen.
Omid beseft dat dit niet zomaar zal lukken en maakt zich zorgen over hoe hij dit allemaal moet regelen. Hij had verwacht dat de gemeente hem zou helpen bij het inrichten van zijn woning.
Volgens hem zou het logisch zijn als nieuwkomers een huis kregen dat in ieder geval bewoonbaar was. “De gemeente had moeten zorgen dat het huis helemaal kant en klaar en ingericht was.”
Hij vindt het moeilijk te accepteren dat hij in een woning terechtkomt die in zo’n slechte staat is. “Schandalig dat ze dit niet voor mij hebben geregeld.”
Ondanks de teleurstelling weet Omid dat hij niet anders kan dan doorgaan. Hij vraagt rond bij andere vluchtelingen hoe zij dit hebben aangepakt en hoort dat er organisaties zijn die helpen met tweedehands meubels en vloerbedekking.
Ook heeft hij het advies gekregen om contact op te nemen met de gemeente om te kijken of hij in aanmerking kan komen voor een eenmalige financiële ondersteuning.
Het zal een lange weg worden, maar hij hoopt dat hij zijn huis stukje bij beetje kan omtoveren tot een plek die echt van hem is. “Het is moeilijk, maar ik moet volhouden,” zegt ze uiteindelijk.